Je hebt in je jeugd de atletieksport beoefend. Over welke periode spreken we dan (van wanneer tot wanneer)?
Ik ben gestart in 1986 als cadet en ben moeten stoppen door een achillespees blessure in 1998. Ik was toen 25. Er had misschien meer in mijn carrière gezeten dan wat ik er heb uitgehaald. Maar de blessure viel ook een beetje samen met het wegvallen van de goesting om te blijven doorgaan.
Was je toen al bij KAAG aangesloten of zaten je in een andere club?
Eigenlijk ben ik gestart bij Racing Gent als 2e j cadet. Mijn grootvader had gezien dat er een cross was op de terreinen van Racing. Gezien mijn prestaties op school crossen en pistewedstrijden van school wilden we wel eens zien wat er uit de bus zou komen bij de “echte”. Helemaal niet uitgerust om te crossen (lange broek, regenjas, op loopschoenen), maar toch won ik. Ik heb me die dag ingeschreven. Tot 1991 ben ik bij Racing gebleven en toen ben ik naar KAAG overgestapt.
Wat waren je favoriete disciplines?
Initieel was dat vooral langere afstand, 800m en crossen. Beetje later als 2j scholier ben ik naar de lange horden overgeschakeld en daarna ook 400m, korte horden en meerkamp.
Nam je zelf veel deel aan wedstrijden?
Ik nam toch aan redelijk wat wedstrijden deel. Ik ben ook later begonnen met atletiek dan de gemiddelde atleet. De grote kampioenschappen waren vooral mijn doelen. En daar presteerde ik ook meestal wel goed. Ik was wel een kampioenschapsloper en kon me vrij goed focussen.
Wat is je bijgebleven uit je jeugdopleiding atletiek wat je zeker nu aan de leden wil meegeven?
Ik had nogal vaak de neiging in mijn eerste 2 jaar om niet te trainen als het slecht weer was. Maar vanaf junior wist ik wel beter. Wie niet traint geraakt er niet. Ook al is de goesting even weg, toch jezelf motiveren om te trainen. Weten dat elke training extra een voorsprong is op de concurrentie.
Maar bij de jongere jeugd tot cadet, is het vooral proberen genieten en proeven van alle disciplines.
Presteren komt later wel.
Was dit voor jou een logische keuze om trainster te worden?
Nadat ik was gestopt met atletiek hebben Hendrik en ik nog een paar jaar gevolleybald.
Het is eigenlijk toen onze Jente als benjamin atletiek begon te doen dat we terug bij KAAG terecht zijn gekomen en door het gekende trainerstekort ben ik er stilaan ingerold. Het begon met af en toe eens inspringen bij de jeugd en dan bij de cadetten gestart met hordentrainingen op vraag van de club.
Wat heeft de doorslag gegeven om je te engageren als trainster?
Vooral de goesting die terug kwam om op een piste te staan, maar dan aan de andere kant als trainer en zeker ook je eigen ervaringen als atleet kunnen overbrengen naar de jeugd.
Sedert wanneer ben je reeds trainer bij KAAG?
Ik ben vaste trainer bij KAAG sinds 2013. Daarvoor was het af en toe invallen bij de jeugd.
Had je reeds ervaring in begeleiding van kinderen bij een jeugdbeweging of tienerwerking in je jeugdjaren of via je job?
Nee totaal niet, maar je leert dat snel hoe je moet inspelen op bepaalde zaken.
Vanaf cadetten en scholieren is dat anders en krijg je ook meer feedback van de atleten.
Heb je een bepaalde manier om je trainingen voor te bereiden en kan je makkelijk het trainerschap combineren met je werk en andere hobby’s?
Ik heb een vaste jaarplanning die jaarlijks aangepast wordt afhankelijk van wanneer de kampioenschappen vallen en wanneer we dus moeten pieken.
De combinatie met werk is redelijk zwaar, vandaar dat ik eind 2019 heb beslist om in Gent geen coördinator en basistrainer meer te zijn bij de cadetten en scholieren.
Nu ben ik dus enkel nog hordentrainer voor zowel de jeugd (vanaf min), de senioren en de meerkampers. Dat zijn 3 trainingen per week.
Daarnaast is er ook nog de wedstrijdbegeleiding natuurlijk die ook vele weekends in beslag neemt.
Andere hobby’s, daar is helaas geen tijd meer voor maar atletiek is onze grootste hobby, al neigt het meer naar een 2e job.
Wat voor soort training geef je zelf het liefst?
Dat is toch wel horden, mijn vroegere passie kunnen overdragen is het leukste wat er is.
Waar haal je als trainster de meeste voldoening uit?
Dat atleten vorderingen maken en dat hoeft zich niet altijd te vertalen in records. Technische vooruitgang is bij horden soms werk van lange adem, maar als het lukt en je ziet resultaat dan doet dat veel deugd.
Je leven bestaat vooral uit atletiek. Zijn er nog momenten dat je niet aan atletiek denkt of doet?
Heel weinig. Zo goed als alles draait hier thuis om atletiek. Dit komt natuurlijk omdat onze jongens er ook allebei inzitten. Maar we proberen toch wel soms onze momentjes te pakken om eens een weekendje weg te gaan. Het is voor onze vrienden en familie niet altijd makkelijk iets te organiseren want wij zijn altijd die met de moeilijkste agenda.
Wat wil je nog bereiken als trainster?
Wat ik uiteindelijk wel wil bereiken, is dat atleten zeggen dat ze heel veel geleerd hebben bij ons en veel plezier gehad hebben. Het allerleukste is natuurlijk als 1 van je atleten op een groot kampioenschap kan/mag staan. Dat is denk ik ook de droom van veel van onze atleten. En dat was bij mij ook mijn droom als atleet. De olympische spelen blijft het summum natuurlijk.
Hoe heb je de lockdown periode van maart t.e.m. mei ervaren?
De lockdown viel eigenlijk op een slecht moment. Indoor was net achter de rug, dus tijd om op te bouwen naar de zomer. Onze stage naar Spanje ging niet door. Toch iets waar onze atleten elk jaar heel hard naar uit kijken, onder de zon, samen afzien, plezier maken en voorbereiden op het zomerseizoen.
We hebben iedereen constant schema’s doorgestuurd die ze individueel konden afwerken.
Iedereen heeft dat weliswaar met heel veel inzet afgewerkt, want dat hebben we gemerkt als we in mei terug samen mochten trainen. De conditie zat heel goed. Fantastische groep toch!
Hoe ervaar je de sfeer binnen de club?
De sfeer in De Pinte vind ik optimaal. Trainers komen overeen, praten met elkaar en er wordt vooral geluisterd naar elkaar, zowel trainers onderling als met bestuur. Als er opmerkingen zijn, wordt daar rekening mee gehouden en een constructieve oplossing gezocht.
Published by Danny